Stichting Darsilami
Stichting Darsilami, opgericht in 2005, is een ondersteuningsproject voor Darsilami en omgeving in Gambia. De stichting wil hulp bieden bij:
- gezondheid, medische zorg
- onderwijs en scholing
- stimuleren lokale bedrijfjes
- culturele activiteiten
- directe nood
Initiatiefnemers voor de hulpverlening zijn Willemien Oosterveld en Tabo Bojang. Willemien Oosterveld leeft een deel van het jaar in Darsilami en is direct betrokken bij de hier genoemde activiteiten in het dorp. Tabo Bojang heeft een belangrijk aandeel in de ontwikkeling van het dorp, zijn grootvader heeft het dorp gesticht. Tabo is betrokken bij de ondersteuning van tal van ecologische en sociale projecten. De bedoeling van de stichting is om kleinschalige projecten te ondersteunen waarbij de hulp direct ten goede komt aan de plaatselijke bevolking.De stichting werkt zonder winstoogmerk en gaat op een efficiënte manier om met de giften die zij ontvangt. Mocht u als donateur of lezer van de nieuwsbrief vragen of opmerkingen hebben dan kunt u contact met ons opnemen.
Vragen
Mocht u als donateur of lezer van de nieuwsbrief vragen of opmerkingen hebben dan kunt u contact met ons opnemen.
Bestuur
Het bestuur heeft de volgende samenstelling:
- Jan Dinkelaar: voorzitter
- Claartje Dirksmeier: secretaris
- Greet Oosterveld: penningmeester
- Annie Haanstra: bestuurslid
Donaties
Alle giften zijn welkom, de kleine, de grote, eenmalig of niet eenmalig en natuurlijk de donaties via het 5x 50 project (u schenkt vijf jaar 50 euro per jaar). Uw giften aan onze stichting zijn aftrekbaar voor de belasting. Als u de stichting niet meer wilt ondersteunen en uw donatie gaat stoppen, wilt u dit dan doorgeven aan onze administratie.
Informatie
De folder of nieuwsbrief kunt u aanvragen bij:
Stichting Darsilami
Haarsmastraat 14
7983 KL Wapse
telefoon: 0521 551285 / 551588
email: st.darsilami@hotmail.com
Giro: 13 127 39
IBAN: NL96 INGB 0001 3127 39
BIC: INGBNL2A
September 2013 » Seizoen 2012 – 2013
In het komende seizoen zal Willemien Oosterveld Darsilami en omstreken in het najaar van 2013 en in het voorjaar van 2014 bezoeken. Twee bestuursleden zullen in februari 2014 twee weken in Darsilami zijn. De regentijd van 2013, die nog niet is afgelopen, geeft dit jaar problemen die niet eerder zijn voorgekomen. Sinds begin van dit jaar wordt een nieuwe weg geconstrueerd van Brikama naar Darsilami, met een lus richting Dimbaya, Busura en terug naar Brikama. Op sommige plaatsen is de weg wel erg hoog gemaakt en lijkt deze meer op een dijk.
Voor veel inwoners in Darsilami tot aan de grens, levert de afwatering grote problemen op: vroeger stroomde het water na een fikse regenbui weg naar het laagst gelegen gebied, dit is in westelijke richting, de weg naar Sifoe. Nu kan het water door “de dijk van een weg” niet afgevoerd worden en blijft het op de erven staan. Gevolg: slechte doorgang voor mens en dier, vernieling van fundamenten van huizen, meer broedplaatsen voor malariamuggen en ander ongedierte. Tabo heeft deze problemen uiteraard bij de autoriteiten gemeld. Iedereen hoopt van harte dat er lering uit getrokken kan worden voordat de definitieve verharde weg na de regentijd wordt aangelegd.
Elk jaar, zo ook in het laatste seizoen 2012 / 2013, zijn er dezelfde terugkerende activiteiten, soms in andere dorpen, soms bij andere mensen. Onze hulp blijft steeds gaan om:
Individuele hulp
- hulp bij ziekte en medische zorg, zoals vervoer naar arts of ziekenhuis, medicijnen, hulp bij ongelukken
-
individuele hulp bij onderwijs/scholing, bijdrage voor het afmaken van een schooljaar, kostenvergoeding examens etc..
(het gehandicapte jongetje Byeparteh gaat nu met de door de stichting in bruikleen gegeven rolstoel naar de kleuterschool) - hulp aan mensen om een business te starten om in hun eigen onderhoud te kunnen voorzien
- noodhulp, met name in de vaak heftige regentijd: hulp bij afgewaaide daken, schadeherstel aan huizen, voedselhulp zoals een zak rijst
(baby Mariama, te vondeling gelegd en volledig afhankelijk van speciale poedermelk die door de stichting werd vergoed, is inmiddels een peuter geworden. Ze krijgt af en toe een bijdrage voor kleding.)
Hulp aan groepen
Behalve de individuele ondersteuning wordt er ook hulp gegeven die ten goede komt aan groepen en gemeenschappen:
- er werd bijvoorbeeld een publiek toilet gemaakt in Trankil, het dorpje naast Darsilami
- er is bijgedragen aan de verbetering van een aantal wegen:
- de weg van Darsilami naar Sifoe
- de weg bij Kubuneh (in de buurt van het vliegveld)
- straten in een wijk van Brikama
- hulp werd gegeven om het watersysteem in Busura (3 km van Darsilami) te repareren
- een groep van jonge boeren die land wil bewerken en een vrouwengroep die stoffen wil verven werden op gang geholpen
- in Macouda, in Senegal, werd een speelplaats voor kleine kinderen gemaakt
- de speelplaats in Darsilami kreeg een vaste beheerder die de kinderen en de toestellen in de gaten houdt.
Twee onderwerpen die we meer willen toelichten:
de kleuterschool in Bajiran
(op de grens van Gambia met Senegal, ongeveer 6 km ten oosten van Darsilami).
Het was de bedoeling dat een derde rond lokaal gebouwd zou worden. Vanwege alle schade aan huizen lukte het de gemeenschap van Bajiran niet om toe te komen aan het bouwen van dit lemen lokaal vóór het begin van de regentijd. De afspraak is nu dat het direct na de regentijd gebouwd zal worden, want het geld hiervoor is al aanwezig. Wel is er een muur om het toilet gemaakt.
de kleuterschool in Farato
(een dorp ten noorden van de stad Brikama)
Kortgeleden is nog net voorkomen dat het ministerie van onderwijs in Gambia de school in Farato definitief zou sluiten. De huur van de twee kamers, waarin de school huisde, was opgezegd en “zonder onderdak geen school” volgens de autoriteiten. Ook al werd gezegd dat er hulp aan kwam, dit hielp niet om de dreiging van opheffing af te wentelen. Gelukkig kon met het al in Gambia aanwezige geld van de stichting een begin worden gemaakt met de bouw van twee stenen lokaaltjes ( in de regentijd valt geen lemen gebouw te maken). Het gebouwtje beslaat in totaal 6 bij 12 meter, de officiële Gambiaanse norm voor een lokaal voor kleuters. Het gebouw is nu manshoog en het voortbestaan van de school is gered. Meubilair voor de lokalen werd het afgelopen jaar al gemaakt en afgeleverd en deze stoelen en banken staan nu veilig en droog opgeslagen tot de school klaar is.
Op de fiets naar Macouda – Dombondir, een verslag van Willemien Oosterveld.
Samen met Pabi (zoon van Tabo, die in Timberland-lodge werkt) stap ik in de ochtend op de fiets. Zand en nog eens zand. De meest directe weg naar Macouda is vrijwel niet te fietsen, daar is het elk moment afstappen om door mul zand te baggeren. Die weg loop ik liever dan dat ik fiets en dus ben ik nu blij met Pabi als gids omdat hij een betere route weet: langs een prachtig stil paadje via een piepklein dorp, Bantanyima, komen we bijna zonder afstappen in Macouda.
De officiële grens met Senegal en daarmee de “immigration” hebben we ontweken, want ik heb geen zin in al die extra stempels in mijn paspoort voor één dag over de grens. Sommige overijverige douanebeambten kunnen nog wel eens lastig zijn. We fietsen door Macouda heen richting het volgende dorp, Dombondir en daar ligt precies tussen de twee dorpen de basisschool, in ‘the middle of nowhere’.
Kinderen uit het ene dorp en uit het andere dorp moeten even ver lopen om hun school te bereiken. Een aantal lokalen zijn door beide dorpen samen van leem gebouwd en van golfplaten voorzien. Stichting Darsilami heeft in het verleden bijgedragen aan schoolmeubilair voor leerlingen en leerkrachten, en vele lokalen zijn voorzien van cementen vloeren, ijzeren deuren en ramen.
Vóór deze aanpassing kwamen de geiten en schapen ‘s nachts de lokalen bevuilen. Een paar jaar geleden heeft de Senegalese overheid Docenten voor de school vier lokalen van cement gebouwd, omdat de lemen gebouwen gingen verzakken. Binnen de kortste keren waren de betonnen vloeren tot op het ijzer afgesleten en er stoof continue een wolk van fijn stof door de lokalen, tot grote ergernis van alle inzittenden. Wat was het geval? De aannemer had kennelijk veel minder cement gebruikt dan nodig was, het geld in eigen zak gestoken en de school met een groot probleem achtergelaten.
Behalve de slechte vloer waren ook de muren niet al te best, met her en der scheuren. De directie van de school kan weinig zeggen tegen de aannemer, de inspectie van de overheid is nergens te vinden en de school zit met de gebakken peren. De leerkrachten lieten ons de vloeren zien en dit jaar konden we alle vloeren door nieuwe vervangen, maar nu wel met voldoende cement.
Pabi en ik fietsen het enorme schoolplein op. Schoolbanken staan kris kras buiten opgestapeld, kinderen spelen daar tussenin. Als er aan de vloeren wordt gewerkt is dat kennelijk geen reden om vrij te hebben, maar ook niet om te leren, dus de scholieren hangen wat rond. Andere lokalen zijn overvol en de kinderen zijn helemaal verdiept in de voorbereiding van de komende examens.
Kinderen rennen op me af, ze kennen me inmiddels, roepen mijn naam en drommen om ons heen. Al handen schuddend baan ik me een weg naar het lokaal waar de metselaar en zijn mannen bezig zijn de nieuwe vloer te leggen. Buiten in de volle zon wordt het grint met zand en cement met de hand vermengd. Eén man sjouwt water, drie anderen scheppen en mengen tot alles een gelijkmatige smurrie is geworden. Straaltjes lopen van hun gezicht, geen droge draad meer aan hun lijf. In een kruiwagen wordt het cement naar binnen gereden waar de helft van de vloer al bedekt is met eenzelfde grijze laag. Ook weer met de hand wordt het cement gelijkmatig uitgespreid en met een stok met zijlat aangestampt. Uiteindelijk zal er nog een laag overheen komen om het netjes af te werken.
Vooral het uithakken van de oude vloer was extreem moeilijk en zwaar vertellen de werkers, daar is het leggen van de nieuwe vloer een peulenschil bij.
Ik ben sowieso al onder de indruk en prijs ze uitbundig. Ook de leerkrachten laten blijken hoe blij ze zijn met deze nieuwe vloeren. Dan zie ik dat vier andere lemen lokalen afgebroken zijn. Te gevaarlijk, te veel scheuren in de muren, had de overheid gezegd. Onder hun verantwoordelijkheid liever geen ongelukken bedoelen ze daarmee en daarom zal er een nieuw blok van vier lokalen komen.
Bezorgd vraag ik waar de ramen en deuren gebleven zijn die destijds door de stichting zijn gegeven. In een flits zag ik ze al bij mensen thuis in eigen huizen, maar niets bleek minder waar.
“Stap maar op en ik zal ze je laten zien” zei een van de leerkrachten en hij liep naar zijn motor. Binnen een mum van tijd stoven we als in een zandstorm naar Dombondir, naar de middelbare school, waar een driejarige opleiding wordt gegeven. De leerlingen van de school in Dombondir hadden om een of andere reden vandaag vrij, maar directie en wat leerkrachten waren er wel.
En ja hoor, alle deuren en ramen zijn keurig ingemetseld in de diverse lokalen, en er zijn er zelfs nog meer nodig. “Het gaat toch om dezelfde kinderen,” zei Mamina en gelijk heeft hij.
Directeur Mamina maakt van de gelegenheid gebruik om me de ruimte te laten zien die als kantoor gebruikt zal worden en die nog niet af is. Er is duidelijk nog het een en ander nodig. Dit zal ik doorgeven aan het stichtingsbestuur.
Directeur Mamina is eerst directeur van de basisschool geweest en ik ken hem al jaren. Toen de basisschool in aanbouw was, zo’n 12 jaar geleden, kwam Mamina op een dag naar Darsilami om mij te vragen of de school naar mij vernoemd mocht worden. Ik wist dat het een hele eer was, maar ook vermoedde ik de bedoeling erachter (contact met het westen voor mogelijke oplossing van komende problemen). Het beeld van een Wilhelmina-school op het platteland van Afrika stond me tegen en ik probeerde eronder uit te komen. De kinderen in Senegal leren als voertaal Frans op school en als iedereen mijn naam op de juiste manier wilde uitspreken, dan zou de school ‘Villemina Osteval’ moeten heten. Zo was het voor mij onherkenbaar genoeg om me er destijds bij neer te leggen.
Weigeren is in Afrika bijna een doodzonde.
Vanuit de basisschool rijden Pabi en ik terug naar Macouda. Bij elk bezoek aan Macouda behoor ik Aminou op te zoeken en dat doe ik graag. Aminou is enorm actief in het dorp, ze zit in het comité voor het gezondheidscentrum en is voorzitster van de vrouwengroep. Ze is flink ziek geweest en ziet er nog breekbaar uit. Natuurlijk krijgen we eten van haar, alsof we haar naaste familie zijn; dit wordt niet gevraagd, maar is een vanzelfsprekendheid. Aminou spreekt geen Frans of Engels, maar wel Mandinka en daar kunnen we het aardig mee redden. Haar eerste taal is Diola, Macouda is dan ook een Diola-dorp.
Voor we in de namiddag terugfietsen naar Darsilami, gaan we nog even kijken in het nieuwe gezondheidscentrum in Macouda. Lamin, de gezondheidswerker, laat ons de plaatsen zien waar lekkage is geweest.
Door de manier waarop de golfplaten zijn vastgespijkerd zijn er hier en daar onnodige gaten ontstaan. Later geef ik het door aan Tabo, die voor een oplossing zal gaan zorgen.
Inmiddels zijn de gaten gerepareerd. Heerlijk, zo’n werkbezoek op de fiets door het Afrikaanse land.